
Vastgoedbeleggers waarschuwen: ‘Winkellocatiebeleid slaagt alleen als markt en overheid samenwerken’
Retailers en retailorganisaties
– retailers in één winkelgebied moeten meer samenwerken met de beleggers of eigenaren van het winkelgebied;
– het winkelcentrum wint aan kracht als er meer openheid en bereidheid komt om essentiële cijfers te delen; de traditionele geheimzinnigheid rond behaalde omzetten in een winkelcentrum is niet meer van deze tijd;
– moeten zorgen voor meer flexibiliteit in het huurrecht, zodat bijvoorbeeld passende huurcontracten aangeboden kunnen worden zodat ‘local heroes’en ‘start-ups’ weer een kans krijgen. Nu zorgt het filiaalbedrijf er via netwerkverdichting voor dat winkelgebieden steeds meer op elkaar gaan lijken.
Beleggers of eigenaren
– moeten alleen in nieuwe winkelruimten investeren als daar voldoende omzet per m² is te behalen en er ook op lange termijn een exploiteerbaar succes van te maken is;
– streven naar een goede balans tussen ketens en ‘local heroes’;
– moeten onderling samenwerking zoeken om een in een neergaande spiraal zittend winkelgebied te herontwikkelen of te transformeren naar een andere functie. De betrokken retailers in dat gebied hebben recht om te weten wat de eigenaren wel of niet kunnen/willen om daarmee voor die retailers een verantwoorde exitstrategie voor het af te bouwen winkelgebied mogelijk te maken;
– van kansarm winkelvastgoed op B- en C-locaties of op perifere detailhandelsvestiging of geconcentreerde grootschalige detailhandelsvestigingen, zullen hun verlies moeten nemen.
Ontwikkelaars
– moeten alleen nieuwe winkelruimten ontwikkelen op locaties waar voldoende omzet per m² valt te behalen en waar ook op lange termijn een exploiteerbaar succes van te maken is;
– moeten zich in hoofdzaak richten op herontwikkeling van bestaande winkelruimten in plaats van nieuwe winkelontwikkelingen;
– houden zich strikt aan de voor detailhandel aangescherpte ladder voor duurzame verstedelijking.
Gemeenten
– moeten het aanpakken van leegstand actief begeleiden, onder meer door alternatieve bestemmingen toe te staan en retailers in deze gebieden die willen verhuizen te helpen zich te herhuisvesten in kansrijkere winkelgebieden;
– moeten hun huidige winkelgebieden, in overleg met zowel de retailers als de eigenaren, indelen in perspectiefrijke en –arme gebieden. Voor perspectiefarme retaillocaties moeten gemeenten een toekomstvisie opstellen Kansloze winkelruimten transformeren of slopen;
– stimuleren investeringen in de openbare ruimte; deels ook vanuit de gemeente zelf, deels via een ‘stimuleringsfonds’ (zoals de BIZ-regeling) samen met retailers en eigenaren;
– Boven een bepaald metrage (of een percentage van de bestaande retailmeters) zal toestemming moeten worden verkregen op gemeente-overstijgend niveau, dus bij de regio of provincie.
Provincies
– hebben een actuele detailhandelsvisie, die niet uitsluitend ziet op nieuwe ontwikkelingen, maar vooral ook de stand van zaken schetst van de bestaande winkelgebieden;
– voeren de regie over de retail in de provincie en dwingen gemeenten een eigen detailhandelsvisie te ontwikkelen en te komen tot bovenlokale afstemming over retailontwikkelingen, bijvoorbeeld in de vorm van regionale detailhandelsvisies. Ook het Rijk gaat hier actief op aandringen bij provincies; in juni 2013 is hierover een motie aangenomen in de Tweede Kamer;
Landelijke overheid
– moet het algemene huurrecht winkelruimte aanpassen om meer flexibiliteit te krijgen in huurcontracten. Dit maakt sturing door vastgoedeigenaren mogelijk zodat de aantrekkelijkheid van een winkelgebied vergroot kan worden. Daarnaast krijgen eigenaren en retailers meer contractsvrijheid;
– stimuleert dat het ministerie van I&M of BZK regelmatig aan de Tweede Kamer rapporteert over de stand van zaken van de bestaande retail in Nederland en de recente ontwikkelingen in de retail, nu het ruimtelijk ordeningsbeleid is gedecentraliseerd naar lagere overheden.
Lees het hele rapport van de IVBN in de bijlage